skip to Main Content

Door Els van Velzen

Eigenschappen van edelstenen

Kleur

De kleur van een edelsteen is natuurlijk heel belangrijk. Vooral pure kleuren zoals ze in het spectrum voorkomen zijn geliefd.

De kleur in een edelsteen wordt vaak veroorzaakt door een vreemd element dat in de steen tijdens de vorming wordt ingesloten. Een leuk voorbeeld daarvan is korund, een alluminium oxide dat in zijn pure vorm kleurloos is, wordt blauw (saffier) als er wat ijzer in zit, of rood (robijn) als er wat chroom in zit . Chroom is ook de oorzaak van de groene kleur van smaragd.

Transparantie

Dat is de mate waarin het licht doorgelaten wordt.

Doorzichtige stenen noemen we transparant.

Zijn ze minder doorzichtig maar laten ze wel licht door dan zijn ze doorschijnend en als we er niet doorheen kunnen kijken noemen we ze opaak (ondoorzichtig).

Glans

Edelstenen hebben afhankelijk van hun hardheid ieder een eigen soort glans.

Stenen die van zichzelf hard zijn hebben vaak een diamantglans en verder onderscheiden we de glasglans, vet- of wasglans en de metaalglans.

Hardheid

De hardheid van edelstenen is vastgesteld met de schaal van Mohs.

Die hardheid heeft niets te maken met de sterkte van de steen maar met de weerstand tegen krassen.

Zo is bv diamant een van de hardste edelstenen maar heeft makkelijke splijting in 4 richtingen, dus is bij ongelukkig stoten heel kwetsbaar.

Gewicht

Zowel voor goud als voor edelstenen wordt met de term ‘karaat’ gewerkt.

Bij goud betekend karaat het gehalte, bv een legering van goud die 58,5% fijngoud bevat noemen we 14 karaat goud.

Bij edelstenen betekent karaat het gewicht van de steen. De naam karaat is afkomstig van de zaadjes van de Johannesbroodboom. Deze zaadjes wegen altijd ca. 200 milligram en werden al in de oudheid als gewichtje gebruikt. 200 milligram is een karaat.

Er gaat dus 5 karaat in 1 gram.

Het karaat wordt onderverdeeld in 100 ‘puntjes’ (dat is een benaming en heeft niets met puntjes in of op een steen te maken); een steen van 10 puntjes weegt dus 0,10 karaat

Insluitsels

Zo noemen we vreemde lichamen die tijdens het kristalliseren in de steen zijn ingesloten. Ze kunnen vast, vloeibaar of gasvormig zijn.

Soms verminderen insluitsels de waarde van een steen, b v bij diamant, maar vooral bij kleurstenen maken ze een steen vaak mooier. Denk bv aan gekruiste rutielnaalden in een robijn of saffier die een ster kunnen veroorzaken of toermalijn of andere mineralen in bergkristal. Mensen die van edelstenen houden genieten er van.

Edelsteenkundigen kunnen vaak aan de insluitsels zien waar een steen vandaan komt en soms zelfs uit welke mijn.

Licht

Reflectie

Wanneer er licht op een edelsteen valt gebeurt er van alles.

Allereerst is er reflectie, een gedeelte van de straal weerkaatst op het oppervlak van de steen. Bij diamantglans versterkt dat de glans.

Enkele breking

Een ander gedeelte van de straal gaat door de steen heen.

Dat kan enkelbrekend zijn, dus de straal gaat er in en komt er aan de andere kant weer uit.

De snelheid van het licht verandert als het door een materie gaat. Zet maar eens een lepeltje in een glas water, u zult zien dat het lijkt alsof het lepeltje verbogen is.

Er zijn niet zo veel ‘enkelbrekende’ stenen: diamant, spinel, granaat, sommige zirkonen, glas en cubic zirkonia.

Dubbele breking

In veel edelstenen breekt het licht in 2 snelheden, die noemen we dubbelbrekend.

Of een steen enkel- of dubbelbrekend is meten we met een polariscoop.

Voor vrijwel iedere edelsteen is de snelheid van het licht verschillend en dat kunnen we meten met een refractometer.

Lichteffecten

Er komen ook bijzondere lichteffecten voor, bv een kattenoog of ster wordt door het licht zichtbaar.

Ook iriseren, labradoriseren en het maansteeneffect wat we adularescentie noemen wordt veroorzaakt door invallend licht.

In zonlicht zit UV straling; een aantal stenen reageren op UV licht, zoals sommige diamanten en (synthetische) robijnen. Bij diamant lijkt een steen dan in zonlicht witter dan hij eigenlijk is.

Back To Top