skip to Main Content

Door Els van Velzen

Insluitsels

De echte kleursteen liefhebber kun je niet blijer maken dan met een edelsteen met insluitsels. Er is altijd die plezierige spanning van: ’wat ga ik zien’! De ontdekking van een mooi kristal of een meerfase insluitsel is altijd een feestje.

En dan is dit een sprookje in een gewone groene glassteen!

John Koivula geeft als basisdefinitie: “ ruim gezegd is een insluitsel een onregelmatigheid in een steen, te zien met het blote oog of met een loep”.

Niet technisch gezien is een insluitsel een document van de tijd en de omgeving waarin een edelsteen gevormd wordt.

Wanneer alle edelstenen loepzuiver zouden zijn zou het, behalve in kleurnuances, nauwelijks uitmaken of het smaragd, tsavoriet of toermalijn zou zijn, of zelfs glas.
De stenen zouden ons dan niets te vertellen hebben.
Gelukkig zijn echte edelstenen een natuurproduct met ieder zijn eigen geheim en veelzijdigheid.

Wanneer een mineraal snel kristalliseert gebeurt dat niet in gladde vlakken maar ontstaan en holtes en kanalen.
In die holtes kunnen diverse mineralen ingesloten worden.
Dat kan zijn met bv enkel vloeistof, we noemen dat een één fase insluitsel
Zit er naast vloeistof ook een gasbel of een kristal dan noemen we het een twee fase insluitsel.
Als er zowel een vloeistof als een kristal en ook een gasbel in zit is het een drie fase insluitsel.

Een mooi voorbeeld is deze bergkristal waarin aardolie zit met een gasbelletje. Als dit insluitsel verwarmt wordt door het licht van de microscoop zie je de gasbel heen en weer gaan. Het is altijd een feest wanneer je stenen met insluitsels met een microscoop kunt bekijken.

Er zijn nog meer dingen in een steen te zien dan bovenstaande insluitsels. Technisch gezien zijn dit geen insluitsels, maar andere dingen die in een steen voor kunnen komen of te zien zijn. Vaak is dit iets dat specifiek per soort verschillend is, of wordt soms door bepaalde behandelingen zoals verhitting veroorzaakt. Dit wordt per steensoort of behandeling verder besproken.

Wat is een insluitsel?

Als diep in de aarde een mineraal kristalliseert gebeurt dat nooit in zijn eentje; er zijn in de moedersmelt altijd kristallen met dezelfde of een andere samenstelling of groeisnelheid die door grotere kristallen ingesloten kunnen worden.

Een moedersmelt is een vloeibare toestand met verschillende componenten waarin b v 2 verschillende mineralen naast elkaar kunnen kristalliseren. De atomen die voorbestemd zijn als ‘bouwblok’ voor een bepaald mineraal kunnen wat er naast hen gebeurt compleet negeren.

Het gebeurt ook dat het ene mineraal atomen van een ander mineraal inpikt waardoor de groei daarvan stagneert. Er ontstaan dan zuilvormige kristallen zoals b v toermalijn naalden in kwarts.

 

Classificatie

Professor Gubelin heeft in 1973 een classificatie-schema voor insluitsels voorgesteld dat gebaseerd is op de ouderdom van het insluitsel ten opzichte van de ouderdom van de host, ook wel gastkristal genoemd.

Hij onderscheidt protogenetische en syngenetische insluitsels.

Protogenetische insluitsels
Dit zijn insluitsels die als mineraal al bestonden voor de host zich vormde. Zoals een gekristalliseerde diamant in een diamant. De ouderdom van deze insluitsels kan variëren, ze kunnen substantieel ouder zijn en vaak zijn het andere mineralen dan de host. Bv een zirkoonkristal in granaat en korund of rutielnaalden in kwarts.

Syngenetische insluitsels

Deze insluitsels worden gelijk met het kristal gevormd en tijdens de groei ingesloten. Dit betekend dat ze uit dezelfde smelt als de host afkomstig zijn. Deze insluitsels zijn van groot belang omdat vaak de vindplaats van een mineraal vast te stellen is.

Vooral de combinatie van verschillende mineralen kan bepalend zijn; zoals b v granaatkristallen in diamant geeft Zuid Afrika als vindplaats aan.

Waar de protogenetische insluitsels een relatief saai intern beeld geven vertonen de syngenetische insluitsels een grote rijkdom aan vorm, kleur en optische effecten.
B v lepidocrosiet in ioliet is syngenetisch.

Vloeistoffen en gassen die eerder bestonden vallen niet onder de protogenetische insluitsel.

Protogenetische insluitsels zijn niet altijd als zodanig te herkennen, maar er zijn een aantal karakteristieken doordat ze al een heel leven achter zich hadden toen ze door de host werden ingesloten: ze zijn vaak geëtst of zien er versleten uit.

Er komen ook protogenetische insluitsels voor die net gekristalliseerd waren voor ze ingesloten werden, dat zijn dan mooie scherpe kristallen.
Voorbeelden: apatiet in granaat en korund, tremolietnaalden in smaragd, granaat in korund en mica’s en pyriet in diverse mineralen.

Het zijn niet alleen maar mineralen die syngenetisch zijn, maar ook holtes met gevarieerde vloeistoffen en/of gassen.

Ook kleurvariaties zoals kleurbanden zijn van syngenetische oorsprong en geven ook de manier van kristallisatie aan.

Syngenetische insluitsels kunnen niet altijd als zodanig geïdentificeerd worden; er is een vloeiende overgang tussen de twee genetische klassen.

Syngenetische insluitsels worden onderverdeeld in:

A. vaste of halfvaste insluitsels (zoals granaat in diamant)
B. Primaire holtes met een verdeling: Negatieve kristallen / holtes of kanalen

Negatieve kristallen zijn holtes die gedurende de groei van de host gevormd worden. Zij hebben het voorkomen van een kristal omdat ze altijd de opbouw van het atoomrooster volgen. Meestal ontstaan negatieve kristallen door een snelle kristallisatie van de host.

 

Back To Top